jagen

als woordenboektrefwoord:

jagen:
(gejaagd), op de jacht zijn.
jagen:
(jaagde, joeg, gejaagd), vooruitdrijven ; jachten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

jagen (ww) :
verdrijven, opjagen, drijven, aandrijven, jachten, voortdrijven
jagen (ww) :
haasten, rennen, racen
jagen (ww) :
slaan, palpiteren
jagen (ww) :
streven, najagen
jagen (ww) :
razen, snellen

als synoniem van een ander trefwoord:

snellen (ww) :
rennen, hardlopen, racen, jagen, vliegen, stormen, stuiven, ijlen, spoeden, reppen, zich spoeden, zich haasten
slaan (ww) :
kloppen, jagen, trommelen, tikken, bonken, bonzen, pulseren, rikketikken, palpiteren
streven (ww) :
nastreven, jagen, najagen, beproeven, dingen, trachten, beogen, aspireren, viseren
rennen (ww) :
hardlopen, racen, hollen, jagen, koersen, draven, stuiven, runnen, snellen
schieten (ww) :
knallen, jagen, vuren, paffen, kogelen, de trekker overhalen
haasten (ww) :
jagen, opschieten, ijlen, spoeden, snellen, jakkeren, reppen
bonzen (ww) :
kloppen, jagen, tekeergaan
drijven (ww) :
jagen, opdrijven

woordverbanden van ‘jagen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

drijven, jagen

Door aanzetten in beweging brengen. Jagen ziet op eene snelle beweging en veronderstelt, dat men de dieren te bestemder plaatse krijgt door ze bang te maken; drijven geschiedt kalmer. Men drijft vee naar de markt, maar jaagt kippen uit den tuin.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 109:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 115:

drijven, jagen

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 148:

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c