Vertaling van 'set up' uit het Engels naar het Nederlands

set up (ww):
Make ready or suitable or equip in advance for a particular purpose or for some use, event, etc
bereiden, opzetten, klaarmaken, opmaken, prepareren, voorbereiden

set up (ww):
Get ready for a particular purpose or event
inrichten, toebereiden

set up (ww):
Equip with sails or masts
optakelen, optuigen, tuigen

set up (ww):
Put into a proper or systematic order
schikken, regelen

set up (ww):
Set up for use
installeren, opzetten

set up (ww):
Produce
bewerkstelligen

set up (ww):
Create by putting components or members together
zich verzamelen, samenkomen, in elkaar zetten, monteren, assembleren, componeren, construeren, opbouwen, samenstellen

set up (ww):
Construct, build, or erect
optrekken

set up (ww):
Begin, or enable someone else to begin, a venture by providing the means, logistics, etc.
opzetten

set up (ww):
Set up or found
stichten, instellen, institueren, oprichten

set up (ww):
Arrange the outcome of by means of deceit
leiden, harden, schikken, regelen, verstrikken

Via: Ensyns.nl

set up (ww):
regelen(en) —.
(en) —.
(de) reflexiv: sich auf etwas vorbereiten, etwas erwarten.
(de) Möbel.
(de) sorgen, dass es funktioniert.
(de) etwas gründen, neu schaffen.
, voorbereiden(en) —.
(de) etwas gründen, neu schaffen.
(de) reflexiv: sich auf etwas vorbereiten, etwas erwarten.
(de) Möbel.
(de) sorgen, dass es funktioniert.
, bereiden(en) —., harden(en) —., klaarzetten(en) —., leiden(en) —., opzetten(en) —., schikken(en) —., stollen(en) —., verharden(en) —., veroorzaken(en) —., verstokken(en) —., verstrikken(en) —., inrichten(de) Möbel.
(de) reflexiv: sich auf etwas vorbereiten, etwas erwarten.
(de) sorgen, dass es funktioniert.
(de) etwas gründen, neu schaffen.
, instellen(de) Möbel.
(de) etwas gründen, neu schaffen.
(de) reflexiv: sich auf etwas vorbereiten, etwas erwarten.
(de) sorgen, dass es funktioniert.
, in elkaar zetten(fr) Disposer, ajuster, assembler, joindre ou réunir les différentes pièces d’un ouvrage., monteren(fr) Disposer, ajuster, assembler, joindre ou réunir les différentes pièces d’un ouvrage., rijden(ca) Disposar un establiment.

set up (bn):
klaarzetten(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken