transport (zn):
Something that serves as a means of transportation
transport, transportmiddel, vervoer, vervoermiddel
transport (zn):
The commercial enterprise of moving goods and materials
transport, vervoer
transport (zn):
A state of being carried away by overwhelming emotion
exaltatie, extase, geestvervoering, opgetogenheid, trance, verrukking, vervoering, zinsvervoering
transport (zn):
The act of moving something from one location to another
overlading, overslag, transport, vervoer
transport (ww):
Move while supporting, either in a vehicle or in one's hands or on one's body
dragen, transporteren, vervoeren
transport (ww):
Hold spellbound
in verrukking brengen, in vervoering brengen, begeesteren, charmeren, fascineren, boeien, betoveren
transport (ww):
Transport commercially
doorgeven, verschepen
transport (ww):
Send from one person or place to another
voeren, doorgeven, overbrengen
Via: Ensyns.nl
transport (ww):
vervoeren(en) —.
(en) —.
(de) —.
(pl) —., transporteren(en) —.
(de) transitiv: etwas weiter fortbewegen und auf etwas anderes übertragen.
(de) —., deporteren(en) —., in vervoering brengen(en) —., meeslepen(en) —., overbrengen(en) —., voeren(en) —., wegvoeren(en) —., dragen(ja) —.
transport (zn):
transport(en) —.
(en) —.
(de) Beförderung, Transportieren von Gütern, Personen, Tieren.
(pl) —., vervoer(en) —.
(pl) —., strafgevangene(en) —., troepentransport(en) —., vervoering(en) —., vrachtvoertuig(en) —., aanvoer(it) biologia.
(it) atto del trasportare., kinderwagen(sv) vagn för barn.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com