watch (zn):
A small portable timepiece
uurwerk, polshorloge, klok, horloge, klokje
watch (zn):
A period of time (4 or 2 hours) during which some of a ship's crew are on duty
horloge
watch (zn):
A purposeful surveillance to guard or observe
wacht
watch (zn):
The period during which someone (especially a guard) is on duty
wacht
watch (zn):
A person employed to keep watch for some anticipated event
wacht, schildwacht, uitkijk, verkenner
watch (zn):
The rite of staying awake for devotional purposes (especially on the eve of a religious festival)
wake, waak
watch (ww):
Follow with the eyes or the mind
in de gaten houden, bewaren, toekijken, toezien
watch (ww):
Be vigilant, be on the lookout or be careful
hoeden, letten, opletten, oppassen, uitkijken, wachten, waken
watch (ww):
Find out, learn, or determine with certainty, usually by making an inquiry or other effort
leren, constateren
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com
N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.