wacht

als woordenboektrefwoord:

wacht:
m. (-en), één wachter.
wacht:
v. (-en), alle wachters samen ; wachthuis ; het wachthouden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

wacht (zn) :
nachtdienst, weekenddienst, avonddienst
wacht (zn) :
wachter, schildwacht
wacht (zn) :
wachthuis
wacht (zn) :
piket

als synoniem van een ander trefwoord:

bewaker (zn) :
wachter, beschermer, beheerder, bewaarder, conservator, wacht, oppasser, bediende, opzichter, cipier, hoeder, surveillant
hoede (zn) :
toezicht, zorg, bescherming, bewaking, wacht, protectie, patronaat
garde (zn) :
lijfwacht, wacht, corps, keurbende
wachter (zn) :
bewaker, wacht, oppasser, waker
post (zn) :
schildwacht, wacht, wachtpost
uitkijk (zn) :
post, wacht
dekking (zn) :
wacht
dienst (zn) :
wacht

woordverbanden van ‘wacht’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c