aansteken

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aansteken (ww) :
aandoen, aanmaken, afstrijken, in brand steken, ontsteken, opsteken
aansteken (ww) :
aandoen, ontsteken, opsteken
aansteken (ww) :
besmetten, infecteren
aansteken (ww) :
ontsteken
aansteken (ww) :
aanboren
aansteken (ww) :
bederven

als synoniem van een ander trefwoord:

aandoen (ww) :
aandraaien, aansteken, aanzetten, inschakelen, starten
besmetten (ww) :
aansteken, aantasten, infecteren
ontsteken (ww) :
aansteken, in brand steken
aanmaken (ww) :
aanleggen, aansteken
infecteren (ww) :
aansteken, besmetten
opsteken (ww) :
aansteken

woordverbanden van ‘aansteken’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iets aan het branden brengen, doen ontvlammen. Opsteken wordt bijna uitsluitend van tot licht geven bestemde dingen gezegd (uitgezonderd eene pijp of sigaar opsteken in de beteekenis van gaan rooken), ontsteken alleen van hetgeen als vuur brandt of ontvlamt, aansteken geldt van beide. Ontsteken onderstelt het aanwezig zijn van brandstof, die maar even met vuur behoeft in aanraking te komen om te branden, wat bij aansteken niet altijd het geval is. Men steekt eene kaars, eene lamp op en aan; kruit en reukwerk worden ontstoken of aangestoken. Eene pijp en eene sigaar kunnen worden aangestoken met eene lucifer. In brand steken onderstelt niet noodzakelijk strafbare bedoelingen, zooals met brand stichten altijd het geval is. Ras op, dat ge den boel niet in brand steekt. Brand stichten geeft uitdrukkelijk te verstaan, dat het brand veroorzaken met misdadige oogmerken of uit vijandschap geschiedt. Brand veroorzaken — ook van levenlooze voorwerpen in gebruik — geeft te kennen, dat het in brand steken zonder opzet, dus bij ongeluk of bij toeval geschiedt. Wie brand stichtte werd opgehangen. De brand is door de kat veroorzaakt, doch volgens sommigen door het broeien van het hooi. Vuur maken is iets in brand steken met een goed doel — om zich te warmen, iets aan te steken of spijzen te bereiden. De reizigers wilden vuur maken, doch daar alle hout vochtig was, gelukte het hun niet en konden zij dus geen eten koken.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 54:

aansteken, besmetten

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 53:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

aansteken
blussen, doven, uitmaken

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c