steken

als woordenboektrefwoord:

steken:
(stak, gestoken).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

steken (ww) :
prikken, bijten, prikkelen, pijn doen, bijsteken
steken (ww) :
stoppen, plaatsen, zetten, bergen, opbergen
steken (ww) :
dwarszitten, ergeren, hinderen, grieven
steken (ww) :
stoten, pikken, prikken, porren, priemen
steken (ww) :
zijn, bevinden, zitten, vertoeven
steken (ww) :
stikken, borduren, rijgen
steken (ww) :
vastzitten

als synoniem van een ander trefwoord:

plaatsen (ww) :
installeren, voegen, leggen, neerzetten, stoppen, stallen, planten, stellen, schikken, aanbrengen, zetten, neerleggen, steken, opstellen, positioneren, deponeren, stationeren, inpassen, posteren
porren (ww) :
stoten, aanstoten, stompen, duwen, woelen, steken, oprakelen, poken, oppoken, een stoot geven, koteren
stoten (ww) :
stompen, slaan, prikken, drukken, duwen, porren, steken, percuteren
stoppen (ww) :
leggen, plaatsen, zetten, opbergen, steken, opproppen, wegbergen
doen (ww) :
leggen, stellen, plaatsen, zetten, dienen, steken, voorleggen
hangen (ww) :
kleven, hechten, gehecht zijn, vastzitten, steken
prikken (ww) :
bijten, irriteren, prikkelen, steken, netelen
snerpen (ww) :
bijten, snijden, steken, striemen, schrijnen
branden (ww) :
prikken, bijten, gloeien, steken, blaken
prikken (ww) :
stoten, pikken, steken, puncteren
pikken (ww) :
prikken, prikkelen, steken
prikkelen (ww) :
pikken, prikken, steken
stikken (ww) :
naaien, steken, pikeren

woordverbanden van ‘steken’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 169:

snijden, houwen, steken

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0018 c