zitten

als woordenboektrefwoord:

zitten:
(zat, gezeten).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zitten (ww) :
blijven, verblijven, zijn, wonen, waren, uithangen, schuilen, verkeren, bivakkeren, vertoeven, zetelen, resideren, pozen, verwijlen, zich schuil houden, zich ophouden, zich bevinden
zitten (ww) :
beoefenen, lid zijn van
zitten (ww) :
hangen, gezeten zijn
zitten (ww) :
staan, passen, voelen
zitten (ww) :
neerzijgen
zitten (ww) :
brommen
zitten (ww) :
poseren

als synoniem van een ander trefwoord:

vertoeven (ww) :
zijn, verblijven, uithangen, zitten, bivakkeren, toeven, verwijlen, zich ophouden, zich bevinden
zijn (ww) :
staan, uithangen, zitten, verkeren, aanwezig zijn, vertoeven, verwijlen, zich bevinden
zich bevinden (ww) :
verblijven, zijn, uithangen, zitten, verkeren, vertoeven, verwijlen, zich ophouden
rusten (ww) :
uitrusten, bijkomen, slapen, liggen, zitten, pauzeren, verpozen, achteroverleunen
wonen (ww) :
verblijven, huizen, gevestigd zijn, zitten, vertoeven, resideren
zetelen (ww) :
gezeten zijn, gevestigd zijn, zitten
steken (ww) :
zijn, bevinden, zitten, vertoeven
plakken (ww) :
hangen, treuzelen, zitten
uithangen (ww) :
zijn, rondhangen, zitten
vallen (ww) :
passen, hangen, zitten
schuilen (ww) :
liggen, zitten
passen (ww) :
staan, zitten
brommen (ww) :
zitten

woordverbanden van ‘zitten’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0033 c