rusten

als woordenboektrefwoord:

rusten:
(rustte, gerust), in rust verkeren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

rusten (ww) :
achteroverleunen, bijkomen, liggen, pauzeren, slapen, uitrusten, verpozen, zitten
rusten (ww) :
leunen, liggen, steunen
rusten (ww) :
begraven liggen
rusten (ww) :
stilliggen
rusten (ww) :
pauzeren
rusten (ww) :
drukken

als synoniem van een ander trefwoord:

slapen (ww) :
doezelen, dommelen, dutten, in slaap zijn, keveren, kofferen, luimen, maffen, meuren, overnachten, piepen, pitten, platliggen, rusten, sluimeren, snurken, soezen, stilliggen, tukken
steunen (ww) :
dragen, leunen, omhooghouden, onderschoren, onderschragen, ondersteunen, onderstutten, ophouden, rusten, schoren, schragen, staven, stutten, stoelen
ontspannen (ww) :
luwen, recupereren, relaxen, rusten, verkwikken, verpozen, verstrooien, vertreden, verzetten
uitrusten (ww) :
ontspannen, relaxen, rusten, uitbollen, uitpuffen, verpozen
liggen (ww) :
rusten, slapen, stilliggen
leunen (ww) :
rusten, steunen

woordverbanden van ‘rusten’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c