piepen

als woordenboektrefwoord:

piepen:
(gepiept), een rijn, scherp geluid doen horen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

piepen (ww) :
krassen, knarsen, kraken, fluiten
piepen (ww) :
koekeloeren, gluren, loeren
piepen (ww) :
fluisteren, zeggen
piepen (ww) :
klagen, jammeren
piepen (ww) :
jassen, schillen
piepen (ww) :
wegglippen
piepen (ww) :
tjilpen
piepen (ww) :
poffen
piepen (ww) :
slapen
piepen (ww) :
stelen

als synoniem van een ander trefwoord:

slapen (ww) :
snurken, rusten, overnachten, pitten, sluimeren, in slaap zijn, dutten, piepen, maffen, dommelen, doezelen, stilliggen, soezen, tukken, meuren, kofferen, platliggen, luimen, keveren
klagen (ww) :
mopperen, grommen, huilen, brommen, mekkeren, piepen, knorren, loeien, jammeren, kermen, zaniken, weeklagen, jeremiëren, lamenteren, mommelen, mummelen, urmen
urmen (ww) :
klagen, mekkeren, mieren, zeuren, piepen, zaniken, zemelen, miepen
kraken (ww) :
breken, knarsen, piepen, dreunen, knappen, knakken, kermen
sjilpen (ww) :
piepen, fluiten, tjilpen
poffen (ww) :
braden, piepen

woordverbanden van ‘piepen’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c