wonen

als woordenboektrefwoord:

wonen:
(gewoond), verblijf houden ; gehuisvest zijn.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

wonen (ww) :
gevestigd zijn, huizen, resideren, verblijven, vertoeven, zitten

als synoniem van een ander trefwoord:

zitten (ww) :
bivakkeren, blijven, pozen, resideren, schuilen, uithangen, verblijven, verkeren, vertoeven, verwijlen, waren, wonen, zetelen, zich bevinden, zich ophouden, zich schuil houden, zijn
verblijven (ww) :
bivakkeren, logeren, resideren, toeven, vertoeven, wonen, zich ophouden, zijn
verblijven (ww) :
banken, bivakkeren, legeren, wonen
huizen (ww) :
verblijven, wonen
leven (zn) :
aanzijn, bestaan, hachje, verblijven, vita, wonen, zijn

woordverbanden van ‘wonen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c