duren

als woordenboektrefwoord:

duren:
(geduurd), van duur zijn, aanhouden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

duren (ww) :
aanhouden, bestaan, voortduren, beklijven

als synoniem van een ander trefwoord:

aanhouden (ww) :
doorgaan, voortgaan, doorzetten, volharden, volhouden, voortzetten, duren, voortduren, standhouden, continueren
aanlopen (ww) :
duren

woordverbanden van ‘duren’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Met spoedig een einde nemen. Alleen synoniem als onpersoonlijke werkwoorden, welke het voortgaan gedurende eene tijdruimte uitdrukken van een subject, door het voornw. het aangeduid, en in een anderen zin uitgedrukt. Aanloopen wordt alleen van een betrekkelijk kort tijdsverloop gezegd, aanhouden en duren van langere tijdsruimten. Het zal wel anderhalf uur aanloopen, eer ik terug kan zijn. Het zal lang aanhouden, eer dat werk af is. Het houdt lang aan, duurt lang, eer hij zijn examen doet.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 41:

aanlopen, duren

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c