vochtig

als woordenboektrefwoord:

vochtig:
bn. (-er, -st), nattig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vochtig (bn) :
vocht, nat, klam, drassig, nattig, humide

als synoniem van een ander trefwoord:

nat (bn) :
regenachtig, vloeibaar, vochtig, waterig, drassig, zompig, nattig, humide
klef (bn) :
vochtig, plakkerig, kleverig, nat, nattig, plakkend, tets
miezerig (bn) :
somber, regenachtig, druilerig, vochtig, mottig
mottig (bn) :
druilerig, vochtig, nevelig, miezerig
vocht (zn) :
vochtig

woordverbanden van ‘vochtig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

duf, bedompt, dompig, muf, vochtig

Vochtig noemt men eene plaats, waar de uitwasemingen van een natten grond de lucht met waterdeelen bezwangeren. De schimmelplanten, die zich daardoor ontwikkelen, geven aan de voorwerpen dien onaangenamen reuk, dien men muf of duf noemt, en waardoor levensmiddelen onbruikbaar worden. Muf drukt een hoogeren graad van bederf uit dan duf. Figuurlijk: het ziet er duf uit = de zaak staat slecht. Bedompt en dompig verbinden aan het denkbeeld van vochtigheid dat van benauwdheid, door gebrekkigen toevoer van versche lucht en beperkte oppervlakte.

nat, vochtig

Beide adjectiva duiden aan dat iets waterdeelen bevat. Waar deze uiterlijk zichtbaar zijn, daar spreekt men van nat; bevat iets betrekkelijk weinig waterdeelen dan spreekt men van vochtig.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 123:

duf, bedompt, muf, vochtig

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 469:

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord / zelfstandig naamwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c