Vertaling van 'batch' uit het Engels naar het Nederlands

batch (zn):
(often followed by `of') a large number or amount or extent
een groot aantal, partij, bende, berg, boel, bom, bulk, bups, hoop, kluit, kwak, lading, massa, pak, schep, smak, stelletje, stoot, troep, veelheid, vracht, zooi, zwik

Via: Ensyns.nl

batch (zn):
lot(en) —.
(en) —.
, bak(de) Menge, die auf einmal befördert beziehungsweise verarbeitet wird.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken