break up (ww):
Separate (substances) into constituent elements or parts
ontbinden
break up (ww):
Come to an end
breken, verbreken
break up (ww):
Close at the end of a session
stopzetten, onderbreken, verdagen
break up (ww):
Cause to go into a solution
zich, beslissen, oplossen, resolveren
break up (ww):
Set or keep apart
uitmaken
break up (ww):
Take apart into its constituent pieces
demonteren, ontmantelen
break up (ww):
Suffer a nervous breakdown
doldraaien, doordraaien, inklappen, instorten, inzakken
break up (ww):
To cause to separate and go in different directions
verstrooien, verbreiden
Via: Ensyns.nl
break up (ww):
uit elkaar gaan(en) —., breken(fr) (Pronominal) Se rompre, se mettre en pièces.., delen(sv) sära i mindre delar., verdelen(sv) sära i mindre delar.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com