eens

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

eens (bw) :
ooit, op zekere dag, één keer, op een zekere dag, op een keer, op een goede dag, op een dag, eris, ereis, een keer
eens (bw) :
weleer, eertijds
eens (bw) :
als, zodra
eens (bw) :
eenmaal

als synoniem van een ander trefwoord:

eertijds (bw) :
vroeger, eens, voorheen, indertijd, weleer
eenmaal (bw) :
eens

woordverbanden van ‘eens’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Overeenstemmend in neiging, meening of daden. Eens geeft te kennen, dat twee of meer personen in gevoelen of meening overeenstemmen; eendrachtig, dat twee of meer personen overeenstemmen in gezindheid, en daardoor met denzelfden wil gezamenlijk voor hetzelfde doel werkzaam zijn; eenparig dat zij dit op dezelfde wijze en gezamenlijk doen; eensgezind, dat minder op handelingen ziet, zegt, dat zij in neiging en gezindheid overeenstemmen. Eenstemmig zijn zij, die hetzelfde willen, en dit in woorden of daden uitdrukken. Onze commissie werd het over de te nemen maatregelen nog al spoedig eens, en toen wij die vervolgens aan het oordeel der. vergadering onderwierpen, was deze eenstemmig (eenparig) van gevoelen, dat ons voorstel aannemelijk was. Op het pinksterfeest waren de apostelen eendrachtig bijeen, in het bidden volhardende. In dit huisgezin laat de eensgezindheid nog al te wenschen over. Eendracht maakt macht.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 138:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

eens
nooit

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c