eertijds

als woordenboektrefwoord:

eertijds:
bw. voorhoed, in vroegere tijden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

eertijds (bw) :
eens, indertijd, voorheen, vroeger, weleer

als synoniem van een ander trefwoord:

vroeger (bw) :
eerst, eertijds, indertijd, tempo doeloe, toen, weleer
vroeger (bw) :
eertijds, gewezen, oudtijds, voorheen, voormalig
weleer (bw) :
destijds, eertijds, ooit, voorheen, vroeger
eens (bw) :
eertijds, weleer

woordverbanden van ‘eertijds’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

eertijds, voorheen, vroeger, weleer

Vroeger staat tegenover later, voorheen tegenover na dezen; beide duiden een minder grooten afstand van het tegenwoordige aan dan de beide andere woorden; weleer geeft meestal, en eertijds altoos, een grooten afstand te kennen. Hij is voorheen bij mij in dienst geweest. Ik heb hem vroeger gekend. Hoe krachtig wist Helmers weleer het ingesluimerd vaderlandsch gevoel wakker te schudden! Wat al bezwaren had eertijds de kleinste reis niet in!

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 279:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c