gemak

als woordenboektrefwoord:

gemak:
o. ongedwongenheid; geriefelijkheid.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gemak (zn) :
flair, losheid, moeiteloosheid, natuurlijkheid, ongedwongenheid, ongekunsteldheid, schwung, souplesse, vaardigheid, vlotheid
gemak (zn) :
comfort, gerief, geriefelijkheid, luxe
gemak (zn) :
bijstand, faciliteit
gemak (zn) :
bedaardheid, rust
gemak (zn) :
toilet

als synoniem van een ander trefwoord:

vaardigheid (zn) :
bedrevenheid, behendigheid, bekwaamheid, ervaring, gemak, geoefendheid, habiliteit, handigheid, kunnen, routine, verworvenheid, vingervaardigheid, vlotheid
toilet (zn) :
bestekamer, closet, gemak, het kleinste kamertje, kabinet, koer, plee, poepdoos, privaat, retirade, secreet, wasgelegenheid, wc
souplesse (zn) :
buigzaamheid, gemak, lenigheid, sierlijkheid, soepelheid, vlotheid, wendbaarheid
losheid (zn) :
gemak, ongedwongenheid, ongeremdheid, vlotheid, vrijmoedigheid
comfort (zn) :
gemak, gerief, geriefelijkheid, gerieflijkheid
faciliteit (zn) :
gemak
gerief (zn) :
gemak

woordverbanden van ‘gemak’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

gemak
ongemak

woorden met een verwante vorm:

bijwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c