hansworst

als woordenboektrefwoord:

hansworst:
m. (-en) potsenmaker.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

idioot (zn) :
botterik, debiel, ezel, hansworst, imbeciel, klojo, klootzak, lijpkikker, stommeling, stommerik, sufferd, sukkel, uilskuiken, zakkenwasser
clown (zn) :
grappenmaker, hansworst, harlekijn, pias, potsenmaker
paljas (zn) :
clown, grappenmaker, hansworst, nar, pias, potsenmaker
pias (zn) :
dwaas, hansworst, kwibus, paljas, potsenmaker, zot

woordverbanden van ‘hansworst’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 233:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c