nederig

als woordenboektrefwoord:

nederig:
bn. bw. (-er, -st), gering; ootmoedig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

nederig (bn) :
bescheiden, eenvoudig, inschikkelijk, ootmoedig
nederig (bn) :
deemoedig, gedwee, onderdanig

als synoniem van een ander trefwoord:

gedwee (bn) :
deemoedig, dociel, gehoorzaam, gewillig, gezeglijk, handelbaar, inschikkelijk, koest, mak, meegaand, murw, nederig, onderdanig, onderworpen, ootmoedig, slaafs, tam, volgzaam, willig
bescheiden (bn) :
discreet, eenvoudig, ingetogen, modest, nederig, niet opdringerig, niet opvallend, onopvallend, pretentieloos, sober, stemmig, terughoudend, voorzichtig, zedig
inschikkelijk (bn) :
buigzaam, coulant, gedienstig, gemakkelijk, geschikt, handelbaar, meegaand, nederig, plooibaar, toegeeflijk, toegevend, verdraagzaam, welwillend
onderdanig (bn) :
gedwee, nederig, onderworpen, ootmoedig, serviel, slaafs
laag (bn) :
bescheiden, eenvoudig, nederig, onaanzienlijk
deemoedig (bn) :
berouwvol, nederig, ootmoedig
gering (bn) :
nederig

woordverbanden van ‘nederig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De eigenschap van hem, die geen hoog denkbeeld, van zich zelf heeft en zulks in zijne daden toont. Nederig drukt dit uit zonder bijgedachte. Deemoedig heeft de bijgedachte van schuld. Ootmoedig die van onderworpenheid. Vandaar dat ootmoedig vooral gebruikt wordt met betrekking tot het gevoel van onderworpenheid voor God. Een nederig man. Heel deemoedig kwam hij aanzetten, zich zijne schuld ten volle bewust. Uw ootmoedige dienaar; een ootmoedig gebed.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

Deze woorden duiden aan, dat iemand blijkens zijn daden geen hoogen dunk van zich zelven heeft.

Nederig zegt omtrent de beweegreden niets; het drukt evenwel zeer sterk uit, dat de bescheidenheid uit uiterlijke blijken spreekt, zoodat alle pracht en trotschheid verre blijft. Hij is nederig gekleed. In een nederige woning vindt men soms meer geluk dan in een trotsch paleis.

Deemoedig onderstelt schuldgevoel, terwijl ootmoedig de bijgedachte heeft, dat men zijn eigen kleinheid of nietigheid diep gevoelt. Hij smeekte God deemoedig om vergeving; hij onderwierp zich ootmoedig aan Zijn wil.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 38:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

nederig
hautain, patserig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c