pech

als woordenboektrefwoord:

pech:
o. ongeluk, tegenspoed.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

pech (zn) :
ongeluk, tegenslag, tegenvaller, tegenspoed, onkans, wanbof
pech (zn) :
panne

als synoniem van een ander trefwoord:

tegenvaller (zn) :
teleurstelling, tegenslag, tegenspoed, schadepost, lelijkerd, strop, pech, misrekening, flop, desillusie, sof, zeper
ongeluk (zn) :
onheil, tragedie, tegenslag, tegenspoed, ramp, beproeving, kwaad toeval, leed, pech, rampspoed, catastrofe, malheur
tegenslag (zn) :
ongeluk, tegenwind, tegenvaller, tegenspoed, strop, pech, malheur, onkans, drawback, wanbof
storing (zn) :
uitval, stoornis, defect, pech, mankement, ongeregeldheid
panne (zn) :
pech
jammer (tw) :
helaas, pech

woordverbanden van ‘pech’ grafisch weergegeven

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

pech
fortuin, geluk, mazzel, meevaller, voorspoed, welstand

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c