als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘geluk’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
De voorspoed, dien iemand geniet. Fortuin vr. en onz., een aan het Latijn ontleend woord, ziet meer op een toevallig, onvoorzien geluk, dat ons ten deel valt, zonder dat wij er zelf iets aan toebrengen, 't Geluk heeft hem gediend. De fortuin is met de stoutmoedig en. Zijn fortuin zoeken, zijn fortuin maken. Van hier fortuin = vermogen, vgl. Heil.
Geluk is de algemeene uitdrukking voor het geheel der gunstige omstandigheden die iemand te beurt vallen en voor den aangenamen toestand, waarin hij dientengevolge verkeert. Voorspoed is beperkter: het ziet alleen op den goeden gang der zaken. Men kan voorspoed hebben en toch het ware geluk missen. In het dagelijksch leven is heil weinig meer in gebruik maar is beperkt tot enkele formules en tot den hoogeren stijl. Geluk en heil in 't nieuwe jaar! Voorspoed bij alles wat gij moogt beginnen.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 203:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 241:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 373:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0021 c