Vertaling van 'cast' uit het Engels naar het Nederlands

cast (zn):
Container into which liquid is poured to create a given shape when it hardens
vorm

cast (zn):
The visual appearance of something or someone
gedaante, verschijningsvorm

cast (ww):
Eject the contents of the stomach through the mouth
kotsen, spuwen, vomeren, braken, spugen, overgeven, leegstromen

cast (ww):
Formulate in a particular style or language
brengen, inkleden

cast (ww):
Choose at random
loten

cast (ww):
Throw forcefully
neergooien, gooien, casten

cast (ww):
Form by pouring (e.g., wax or hot metal) into a cast or mold
afwerpen

cast (ww):
Move about aimlessly or without any destination, often in search of food or employment
rondlopen, vreemdgaan, dolen, wandelen, rondwandelen, dwalen, ronddolen, zwerven

cast (ww):
Assign the roles of (a movie or a play) to actors
toewijzen, smijten, rol, afweren, uitgooien, geven, een, werpen

Via: Ensyns.nl

cast (ww):
gooien(en) —.
(sv) sätta i rörelse.
, werpen(en) —.
(en) —.
, afweren(en) —., afwerpen(en) —., casten(en) —., een(en) —., geven(en) —., gieten(en) —., neergooien(en) —., omzetten(en) —., peilen(en) —., rol(en) —., smijten(en) —., toewijzen(en) —., uitbrengen(en) —., uitgooien(en) —., uitspreken(en) —., slingeren(fr) Faire couler du métal fondu dans quelque moule, afin d’en tirer une figure.
(fr) Pousser avec violence.
(fr) Mettre, placer, diriger, envoyer, etc..
(fr) Lancer avec la main ou de quelque autre manière.
(fr) Envoyer prestement en parlant de prisonniers que l’on met en prison.

cast (zn):
blik(en) —.
(en) —.
, rolverdeling(en) —.
(en) —.
, afgietsel(en) —., bezetting(en) —., cast(en) —., casten(en) —., casting(en) —., gips(en) —., mal(en) —., rolbezetting(en) —., schijn(en) —., spalk(en) —., vorm(en) —., zijwaartse(en) —., gipsverband(de) —., worp(sv) det att kasta.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken