werpen

als woordenboektrefwoord:

werpen:
(wierp, geworpen), gooien.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

smijten (ww) :
donderen, duvelen, flikkeren, gooien, kegelen, keilen, kieperen, kletsen, knallen, kogelen, kwakken, lazeren, mieteren, patsen, plenzen, slaan, slingeren, smakken, sodemieteren, werpen
gooien (ww) :
donderen, duvelen, flikkeren, kegelen, keilen, kieperen, kwakken, lazeren, mieteren, mikken, slingeren, smakken, smijten, sodemieteren, storten, werpen
storten (ww) :
afladen, deponeren, dompelen, dumpen, gieten, gooien, neerwerpen, uitgieten, vergieten, werpen
verspreiden (ww) :
strooien, uitgieten, uitspreiden, uitstorten, uitstrooien, verstrooien, werpen
jongen (ww) :
jongen werpen, kalven, werpen, zich voortplanten
slingeren (ww) :
gooien, smakken, smijten, werpen
lanceren (ww) :
afschieten, afvuren, werpen
schieten (ww) :
gooien, kogelen, werpen
uitschieten (ww) :
wegschieten, werpen

woordverbanden van ‘werpen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

gooien, werpen, smijten

Met kracht van zich slingeren. Alleen werpen behoort tot de beschaafde spreek- en schrijftaal; de beide andere woorden zijn meest gemeenzaam en plat. Smijten geschiedt met meer kracht dan gooien, en is soms ook in gekuischte taal in gebruik: van golf op golf gesmeten. Den boel door elkander gooien of smijten. Weiyen kan ook door middel van werktuigen geschieden. De blijden der ouden wierpen zware steenen. Bommen in een stad werpen. Werpen wordt in een aantal spreekwijzen gebezigd. In de gevangenis werpen. Troepen in eene vesting werpen. Jongen werpen. Olie in het vuur werpen (iets erger maken). De teerling is geworpen (mijn besluit is genomen).

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

gooien, werpen, smijten

Iets met kracht van zich slingeren.

Werpen behoort meer tot de beschaafde spreek- en schrijftaal, terwijl gooien en smijten gewoonlijk tot de volkstaal beperkt zijn. Werpen heeft min of meer de bijbeteekenis, dat de werking met eenig overleg en daardoor in een bepaalde richting geschiedt; gooien en smijten daarentegen doen meer aan onbesuisd optreden denken. Gooien en smijten geschieden uitsluitend met de hand, werpen kan ook plaats hebben met werktuigen.

Gooien en smijten verschillen onderling zeer weinig en worden dan ook vaak voor elkander gebruikt. Alleen schijnt smijten minder onbesuisd te zijn dan gooien (met gauw verwant), en nadert het dus eenigszins de beteekenis van werpen, bijv.: Hij heeft mij een beleediging voor de voeten gesmeten.

Daar werpen meer gekuischt is dan de beide andere woorden, komt het in vele uitdrukkingen voor, waar gooien en smijten gebuikt moest worden.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 220:

gooien, werpen, smijten

woorden met een verwante vorm:

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0038 c