concur (ww):
Happen simultaneously
coïncideren, samenvallen
concur (ww):
Be in accord; be in agreement
concorderen, goedkeuren, toestemmen, het eens zijn, aansluiten, accorderen, bijvallen, instemmen, onderschrijven, ondersteunen, overeenstemmen, schragen
Via: Ensyns.nl
concur (ww):
afspreken(fr) Tomber d’accord., billijken(de) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen., concurreren(fr) courir, tendre vers un même point., goedkeuren(de) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen., toestemming geven(de) etwas befürworten, begrüßen, gutheißen.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com