endure (ww):
Put up with something or somebody unpleasant
doormaken, doorstaan, dragen, dulden, gedogen, getroosten, harden, incasseren, kampen, velen, verdragen, verduren
endure (ww):
Undergo or be subjected to
krijgen, lijden
endure (ww):
Continue to live and avoid dying
voortduren, voortbestaan, trotseren, overblijven, handhaven, overleven, leven, voortleven
endure (ww):
Continue to exist
volharden
endure (ww):
Last and be usable
meegaan
Via: Ensyns.nl
endure (ww):
voortduren(en) —.
(fr) Durer éternellement., doorstaan(en) —., verdragen(en) —., dragen(fr) Porter, supporter, maintenir. ., dulden(fr) Souffrir avec patience.., ondergaan(pl) —., ondersteunen(fr) Porter, supporter, maintenir. ., vereeuwigen(fr) Durer éternellement., verslinden(it) [[sopportare]]., weerstaan(fr) Supporter avec fermeté.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com