Vertaling van 'fashion' uit het Engels naar het Nederlands

fashion (zn):
Characteristic or habitual practice
mode, trend

fashion (zn):
How something is done or how it happens
mode, aanpak, manier, modus, stijl, trant, wijs, wijze

fashion (zn):
The latest and most admired style in clothes and cosmetics and behavior
mode

Via: Ensyns.nl

fashion (ww):
maken(en) —., behandelen(fr) Travailler une chose., bewerken(fr) Travailler une chose., kneden(fr) Travailler une chose., modelleren(fr) Travailler une chose., vervaardigen(fr) Travailler une chose., vormen(fr) Travailler une chose.

fashion (zn):
mode(en) —.
(fi) usein houkutteilla tai muilla keinoin aikaan saatu ja ylläpidetty aikakaudelle tai ajanjaksolle ominainen, vallalla oleva suuntaus, jäljitelty tapa. Muoti kohdistuu erityisesti asusteisiin..
(ru) совокупность привычек и вкусов, господствующих в какой-либо социальной среде в определённое время.
, manier(fr) Action de faire.
(pt) (maneira, modo).
, gebruik(fr) Façon, manière, habitude collective, us ou coutume., gewoonte(fr) Façon, manière, habitude collective, us ou coutume.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.