trant

als woordenboektrefwoord:

trant:
m. wijze, manier.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

trant (zn) :
aard, manier, stijl, wijs, wijze, genre

als synoniem van een ander trefwoord:

stijl (zn) :
woordkeus, taalgebruik, schrijfstijl, genre, trant, verteltrant, verhaaltrant, schrijfwijze, schrijftrant
aanpak (zn) :
opstelling, benadering, manier, stijl, wijs, wijze, modus, trant
wijze (zn) :
aanpak, vorm, manier, methode, stijl, voet, modus, trant
manier (zn) :
aanpak, vorm, methode, stijl, wijs, wijze, trant

woordverbanden van ‘trant’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

trant, manier, wijze

Alle drie drukken den eigenaardigen vorm uit, waarin zich iets vertoont, of datgene waardoor eene handeling zich van andere onderscheidt. Manier is een aan het Fransch ontleend woord, dat hetzelfde uitdrukt als de beide andere, maar in de spreektaal het meest gehoord wordt. Trant is verouderd, en alleen in enkele uitdrukkingen en samenstellingen nog in gebruik, tetwijl wijze het algemeene woord is. Je kunt op verschillende manieren je doel bereiken. Op die wijze heeft hij zijn fortuin gemaakt. Verhaaltrant, schrijftrant.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 285:

beloop, slenter, trant

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 191:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0035 c