Vertaling van 'shoot' uit het Engels naar het Nederlands

shoot (zn):
A new branch
afzetsel, groei, loot, lot, poot, rank, scheut, schoot, spruit, telg, uitloper

shoot (ww):
Produce buds, branches, or germinate
botten, kiemen, ontkiemen, punten, schieten, uitbotten, uitlopen, uitschieten

shoot (ww):
Make a film or photograph of something
vlies, film, verfilmen

shoot (ww):
Record on photographic film
flitsen, fotograferen, kieken, trekken

shoot (ww):
Fire a shot
schieten

shoot (ww):
Hit with a missile from a weapon
aanschieten

shoot (ww):
Spend frivolously and unwisely
verprutsen

shoot (ww):
Run or move very quickly or hastily
afschieten, flitsen, schieten

Via: Ensyns.nl

shoot (zn):
scheut(en) —., spruit(en) —., schot(ca) Acció de disparar.
(ca) Acció de disparar.

shoot (ww):
schieten(en) —.
(en) —.
(en) —.
(fi) laukaista ammus tai nuoli aseella johonkin kohteeseen.
(ja) 射る.
(lt) lt.
(no) bruke skytevåpen.
(sv) avfyra projektil från vapen.
(sv) träffa med projektil från vapen.
(pl) —.
(pl) —.
, bekogelen(ja) 物事を勢いよく、また集中的に被らせる., pijlen gooien(fr) lancer un dard, une flèche, etc..

shoot (interjection):
stik(en) —.

cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken