scheut

als woordenboektrefwoord:

scheut:
m. (-en), loot; teug.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

scheut (zn) :
loot, spruit, stek, stekje, uitspruitsel
scheut (zn) :
schok, steek
scheut (zn) :
plens, slok

als synoniem van een ander trefwoord:

loot (zn) :
aflegger, afzetsel, ent, lot, scheut, schoot, spruit, spruitsel, stek, stekje, twijg, uitloper, uitspruitsel
uitspruitsel (zn) :
blaadje, blad, groensel, knop, knopje, loot, scheut, scheutje, spruit, spruitsel, uitloper
lot (zn) :
loot, scheut, schoot, tak, telg, uitloper, uitspruitsel
klets (zn) :
klap, klats, kwak, patat, plens, scheut, slag
schoot (zn) :
loot, lot, scheut, spruit, steek, uitloper
tak (zn) :
loot, rijs, scheut, spruit, teen, twijg
spruit (zn) :
ent, loot, scheut, uitloper
steek (zn) :
messteek, pijn, scheut
plomp (zn) :
plas, plens, scheut
rank (zn) :
loot, scheut, twijg

woordverbanden van ‘scheut’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0031 c