buiig

als woordenboektrefwoord:

buiig:
bn. (-er, -st), (van het weer) onstuimig, ongestadig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

buiig (bn) :
regenachtig, veranderlijk, onbestendig
buiig (bn) :
humeurig, wispelturig

als synoniem van een ander trefwoord:

onbestendig (bn) :
twijfelachtig, vluchtig, onzeker, grillig, wispelturig, instabiel, wisselvallig, veranderlijk, vergankelijk, onstabiel, onvast, buiig, weifelend, onstandvastig, ongestadig, mutabel
veranderlijk (bn) :
wisselend, wankel, onzeker, grillig, wispelturig, wisselvallig, onbestendig, onvast, buiig, vlinderachtig, proteïsch, onstandvastig, ongestadig, kameleontisch
wispelturig (bn) :
humeurig, grillig, wisselvallig, veranderlijk, onbestendig, nukkig, buiig, onstandvastig, capricieus, luimig
humeurig (bn) :
knorrig, grillig, ontstemd, nors, kribbig, nukkig, brommerig, balorig, korzelig, buiig, gemelijk
onstuimig (bn) :
buiig, stormig

woordverbanden van ‘buiig’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c