genezen

als woordenboektrefwoord:

genezen:
(genas, genezen), beter maken of worden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

genezen (bn) :
beter worden, helen, helpen, herstellen, overgaan
genezen (bn) :
beter maken, cureren, remediëren

als synoniem van een ander trefwoord:

herstellen (ww) :
beter worden, beteren, bijkomen, genezen, opkalefateren, opkikkeren, opknappen, opkrabbelen, opleven, recupereren, revalideren, zich hervinden
overgaan (ww) :
eindigen, genezen, ophouden, overtrekken, verdwijnen, voorbijgaan
helen (ww) :
beteren, dichtgaan, genezen, gezond worden, vergroeien
aankomen (ww) :
aansterken, bekomen, genezen, herstellen
helen (ww) :
genezen, gezond maken, remediëren
helpen (ww) :
genezen, redden
cureren (ww) :
genezen
beter (bn) :
de oude, genezen, gezond, hersteld, opgeknapt

woordverbanden van ‘genezen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

helen, genezen

Beter maken of worden. Genezen wordt van ieder lichamelijk lijden, heelen alleen van wonden gebruikt. Docter in de genees- en in de heelkunde.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 238:

helen, genezen

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0032 c