jengelen

als woordenboektrefwoord:

jengelen:
(gejengeld), dreinen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

jengelen (ww) :
snotteren, janken, jammeren, grienen, jangelen
jengelen (ww) :
huilen, zeuren, dreinen, drenzen

als synoniem van een ander trefwoord:

zeuren (ww) :
kwijlen, klagen, kloten, vervelen, klooien, mekkeren, mieren, melken, donderen, zagen, klieren, zeiken, malen, zieken, jammeren, ouwehoeren, drammen, jengelen, kankeren, emmeren, zijn beklag doen over, zaniken, neuzelen, reutelen, zemelen, zeveren, dreinen, lazeren, mauwen, jeremiëren, kutkammen, zich beklagen over, ziegezagen, zemelknopen, kwezelen, meieren, palaveren, simmen, mekken, drenzen, urmen
zaniken (ww) :
mekkeren, melken, zeuren, zagen, zeiken, malen, leuteren, jengelen, emmeren, zemelen, zeveren, dreinen, teuten, ziegezagen, kutkammen, meieren, drenzen
huilen (ww) :
tranen, brullen, snikken, snotteren, janken, loeien, krijten, wenen, kermen, jengelen, schreien, blèren, grienen, drenzen
jammeren (ww) :
klagen, zeuren, kreunen, janken, kermen, jengelen, blèren, weeklagen, jeremiëren, lamenteren
grienen (ww) :
huilen, snikken, snotteren, janken, jammeren, jengelen, dreinen, drenzen
janken (ww) :
huilen, jammeren, kermen, jengelen, blèren, grienen
simmen (ww) :
zeuren, janken, jengelen, schreien, dreinen, simpen
dreinen (ww) :
mieren, zeuren, mokken, jengelen, zaniken

woordverbanden van ‘jengelen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c