knoeien

als woordenboektrefwoord:

knoeien:
(geknoeid), slordig bewerken ; bedrieglijk te werk gaan.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

knoeien (ww) :
klungelen, scharrelen, kloten, prutsen, brouwen, frutselen, modderen, frommelen, flodderen, broddelen, foefelen, krasselen, frullen
knoeien (ww) :
rommelen, vervalsen, prutsen, smokkelen, bedrog plegen, frauderen, modderen, sjoemelen, broddelen
knoeien (ww) :
storten, klassen, morsen, kliederen, kladden, klodderen, plodderen, pletsen, smossen
knoeien (ww) :
afraffelen, beunhazen
knoeien (ww) :
bekokstoven, konkelen

als synoniem van een ander trefwoord:

prutsen (ww) :
klungelen, rotzooien, frutselen, knutselen, peuteren, knoeien, modderen, pielen, broddelen, liefhebberen, krasselen, frullen, fikfakken
aanrommelen (ww) :
rommelen, klungelen, rotzooien, prutsen, knoeien, aanmodderen, beunhazen, beunen, er een potje van maken
morsen (ww) :
smeren, storten, klassen, knoeien, kliederen, kladderen, kladden, kledderen, plodderen, smossen
kladden (ww) :
smeren, vlekken, vlakken, knoeien, morsen, kliederen, klodderen
zwendelen (ww) :
oplichten, bedriegen, knoeien, frauderen, sjoemelen
hakkelen (ww) :
haperen, knoeien, brabbelen, stotteren, stamelen
foezelen (ww) :
rommelen, rotzooien, smokkelen, knoeien
peuteren (ww) :
knutselen, knoeien, friemelen, morrelen
frutselen (ww) :
klungelen, prutsen, knoeien, friemelen
modderen (ww) :
rommelen, prutsen, knoeien, schipperen
scharrelen (ww) :
knoeien, konkelen, foefelen, krasselen
keutelen (ww) :
prutsen, treuzelen, knoeien, beuzelen
ploeteren (ww) :
pluizen, knoeien, modderen, plodderen
kliederen (ww) :
knoeien, morsen, kledderen, smossen
klungelen (ww) :
prutsen, klooien, knoeien, beuzelen
smeren (ww) :
knoeien, morsen, kliederen, kladden
plassen (ww) :
ploeteren, knoeien, plodderen
rotzooien (ww) :
scharrelen, klooien, knoeien
pielen (ww) :
klungelen, prutsen, knoeien
kloten (ww) :
rommelen, prutsen, knoeien
klodderen (ww) :
vlekken, knoeien, kladden
haspelen (ww) :
knoeien, stuntelen
kledderen (ww) :
knoeien, kliederen
broddelen (ww) :
prutsen, knoeien
krasselen (ww) :
prutsen, knoeien
storten (ww) :
knoeien, morsen
flodderen (ww) :
knoeien
foefelen (ww) :
knoeien
frommelen (ww) :
knoeien

woordverbanden van ‘knoeien’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

broddelen, knoeien

Werk slechts verrichten. Knoeien is het slecht of slordig werken in het algemeen. Broddelen is het werk slecht doen door tegen de vaste regels, die er bij in acht moeten genomen worden, te zondigen. Men broddelt b.v. in een naai-, een brei-, een haak-, een tapisseriewerk.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 414:

broddelen, knoeien

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 436:

modderen, knoeien

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c