als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘overlijden’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Doodgaan en sterven zijn de gewone uitdrukkingen voor ophouden te leven, en stellen dit voor zonder bijgedachte. Sterven wordt van menschen en dieren gebruikt; doodgaan bijna uitsluitend van dieren en planten. Besterven is meer beperkt. Het drukt een plotselingen dood uit ten gevolge van eene gebeurtenis, die schrik of onaangename aandoening te weeg bracht. In figuurlijken zin wordt het gebruikt van iemand, die een hevigen schrik krijgt, zoodat hij verbleekt. Hij bestierf van schrik. Van woorden of uitdrukkingen, die men bezig is uit te spreken, beteekent het: er in blijven steken, ze niet ten volle uitspreken. Het woord bestierf hem op de lippen. Van wild of vleesch gezegd, beteekent het: de levenswarmte geheel laten verliezen; vleesch, dat men niet eerst heeft laten besterven, is niet smakelijk; van kalk, verf enz. gezegd, beteekent het drogen, zoodat er geen werking meer in zit; de muur was nog nieuw, de kalk was nog niet eens bestorven. Soms staat het gelijk met wegsterven, doch dat heeft meer de beteekenis van langzaam ophouden. Langzaam stierven de laatste klanken weg. Ditzelfde begrip van langzaam minder worden en ten slotte te niet gaan, wordt eveneens uitgedrukt door versterven; de boom versterft; zijne glorie versterft nimmer. Als rechtsterm wordt het niet van den persoon, maar van zijn goed gebezigd. Die heerlijkheid, is op zijn broeder verstorven. Het wordt echter weinig gebruikt. Den geest geven, ontslapen, overlijden en verscheiden drukken het denkbeeld van sterven euphemistisch uit. Ontslapen ziet op het langzaam wegzinken der laatste krachten, het sluiten der oogen en insluimeren als voor een langen slaap; het wordt dus vooral van een zacht en kalm sterven gezegd. Bij verscheiden staat het denkbeeld op den voorgrond, dat men bij het sterven de wereld voor altijd vaarwel zegt, van alles gaat scheiden. Het wordt alleen in hoogeren stijl gebruikt als onbep. wijs, verl. deelw. of znw. Bij den geest geven staat de gedachte op den voorgrond, dat de ziel van het lichaam gescheiden wordt; het ziet dus vooral op het laatste oogenblik en wordt alleen van menschen gezegd. In de spreektaal wordt het niet vaak gebruikt. Overlijden is een euphemisme, en stelt eigenlijk het sterven voor van zijne troostrijke zijde: het drukt uit, dat de gestorvene naar een ander leven overgaat. Afsterven sluit de bijgedachte in van het gemis, dat de achtergebleven betrekkingen van den overledene door zijn dood lijden. Het wordt dus bij voorkeur gebezigd als een zachte uitdrukking van het overlijden van zulke personen, van wie men met eerbied en liefde spreekt. Als synoniem van sterven wordt de onbep. wijs bij voorkeur als zelfst. nw., het verl. deelw. afgestorven als bijv. en zelfst. nw. gebruikt. De vriend, wiens vroegtijdig afsterven wij betreuren. De dierbare afgestorvene. Van hoornen en planten gebruikt, is het: langzaam dood gaan, van de uiterste takken af tot den wortel. De drie laatste woorden: sneven, sneuvelen en omkomen hebben altijd de bijgedachten dat het sterven niet het gevolg is van eene natuurlijke oorzaak. Omkomen wordt zoowel van dieren als menschen gezegd, maar sluit het denkbeeld in, dat ellende, gebrek of een gewelddadig feit de oorzaak van den dood zijn. Sneven wordt alleen in deftigen en dichterlijken stijl gebruikt; het frequentatief sneuvelen wordt alleen gebezigd van het sterven op het oorlogsveld. Gebrek doet vele menschen sneven. Honderden zijn op den terugtocht van gebrek en ellende omgekomen. Meer dan duizend soldaten zijn in dien slag gesneuveld.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Ophouden te leven.
Sterven drukt dit in 't algemeen uit; het heeft zoowel betrekking op menschen als op dieren en planten. Van menschen wordt het vooral gebruikt, als men de oorzaak van den dood opgeeft. Deze man is van hartzeer gestorven.
Doodgaan wordt uitsluitend van planten en dieren gezegd en alleen in ruwe of platte taal ook van menschen.
Overlijden heeft altijd betrekking op menschen; het woord beteekent n.l. overgaan, d.i. in een ander, naar men hoopt, beter leven. (Lijden was oudtijds gaan; vergelijk verleden of vergangen week.) Het stelt dus het sterven minder hard voor ten opzichte der achterblijvenden.
Ook ontslapen zegt men alleen van menschen; het beteekent kalm en langzaam sterven, alsof men inslaapt; deze uitdrukking verzacht dus eveneens het begrip van sterven.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 118:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0024 c