spel

als woordenboektrefwoord:

spel:
o. (-en), vermaak, uitspanning.
spel:
o. (-len), kermisspel; speelvoorwerpen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

spel (zn) :
acteerprestatie, drama, stuk, theaterstuk, toneelspel, toneelstuk
spel (zn) :
gezelschapsspel, kansspel, spelletje, sport, tijdverdrijf
spel (zn) :
kamp, match, partij, potje, treffen, wedkamp, wedstrijd
spel (zn) :
drukte, last, moeilijkheden, moeite
spel (zn) :
simulatie, toneel, voor de lol
spel (zn) :
speelruimte, speling
spel (zn) :
bedrijf, gedoe
spel (zn) :
speelwijze
spel (zn) :
game, jeu

als synoniem van een ander trefwoord:

last (zn) :
armoe, bezwaar, druk, gesodemieter, hinder, inconveniënt, kwelling, malheur, moeilijkheid, moeite, narigheid, onaangenaamheid, ongemak, ongemakkelijkheid, ongerief, ongerieflijkheid, overlast, plaag, slameur, soesa, spel
wedstrijd (zn) :
competitie, concours, duel, kamp, koers, krachtmeting, match, ontmoeting, partij, potje, prijskamp, race, spel, spelletje, sportwedstrijd, strijd, toernooi, treffen, verkiezing, wedijver, wedkamp, wedloop
match (zn) :
kamp, krachtmeting, ontmoeting, potje, race, spel, spelletje, sportwedstrijd, treffen, voetbalwedstrijd, wedkamp, wedstrijd
partij (zn) :
match, partijtje, potje, robbertje, ronde, spel, spelletje, wedstrijd
sport (zn) :
spel, sportbeoefening
jeu (zn) :
spel

woordverbanden van ‘spel’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c