verliezen

als woordenboektrefwoord:

verliezen:
(verloor, verloren), kwijtraken.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

verliezen (ww) :
mislopen, kwijtraken, verspelen, afstaan, verknoeien, zoekmaken, verdoen, verbeuren, verklungelen, verlummelen, kwijtmaken, verbeuzelen
verliezen (ww) :
verslagen worden, gevloerd worden, overtroffen worden, geklopt worden
verliezen (ww) :
missen, afgaan
verliezen (zn) :
verlies

als synoniem van een ander trefwoord:

verbeuren (ww) :
verliezen, kwijtraken, verspelen, afstaan, renonceren
verspelen (ww) :
verliezen, kwijtspelen, verbeuren
derven (ww) :
verliezen, missen, mislopen
kwijtraken (ww) :
verliezen, kwijtspelen
missen (ww) :
verliezen, kwijtraken
inboeten (ww) :
verliezen
inschieten (ww) :
verliezen

woordverbanden van ‘verliezen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 243:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

verliezen
bemachtigen, kloppen, verslaan, winnen, zegevieren

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c