sight (zn):
The act of looking or seeing or observing
inspectie, beeld, bezienswaardigheid, zicht, onderzoek
sight (zn):
The ability to see; the visual faculty
aanblik, gezicht, gezichtsvermogen, zicht
sight (zn):
(often followed by `of') a large number or amount or extent
een groot aantal, partij, bende, berg, boel, bom, bulk, bups, hoop, kluit, kwak, lading, massa, pak, schep, smak, stelletje, stoot, troep, veelheid, vracht, zooi, zwik
Via: Ensyns.nl
Via: Memodata.com
N.B.: Er zijn geen WikiWoordenboek-resultaten omdat de Dbnary-server niet of niet op tijd heeft geantwoord.