zicht

als woordenboektrefwoord:

zicht:
v. (-en), kleine zeis.
zicht:
o. vertoon ; op zicht.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zicht (zn) :
blikveld, gezichtsveld, landschap, uitzicht, vooruitzicht
zicht (zn) :
doorzicht, inzicht, kijk, prudentie, visie
zicht (zn) :
aanblik, gezicht, gezichtsvermogen
zicht (zn) :
sikkel, zeis
zicht (zn) :
vertoon

als synoniem van een ander trefwoord:

inzicht (zn) :
begrip, benul, beschouwing, besef, blik, denkwijs, doorzicht, erkentenis, hersens, kijk, mening, notie, onderscheid, opvatting, overtuiging, prudentie, verstand, visie, zicht, zin
gezicht (zn) :
blikveld, gezichtsveld, gezichtsvermogen, uitzicht, veduta, zicht, zien
oordeel (zn) :
doorzicht, inzien, kijk, onderscheid, prudentie, verstand, zicht
uitzicht (zn) :
aanblik, aanzicht, aanzien, gezicht, zicht
zien (zn) :
gezicht, gezichtsvermogen, zicht
kijk (zn) :
uitzicht, vooruitzicht, zicht
vertoon (zn) :
toon, vertoning, zicht
visie (zn) :
zicht

woordverbanden van ‘zicht’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0039 c