stack (zn):
A large tall chimney through which combustion gases and smoke can be evacuated
schoorsteen, buis
stack (zn):
An orderly pile
stapel
stack (zn):
(often followed by `of') a large number or amount or extent
een groot aantal, partij, bende, berg, boel, bom, bulk, bups, hoop, kluit, kwak, lading, massa, pak, schep, smak, stelletje, stoot, troep, veelheid, vracht, zooi, zwik
stack (ww):
Arrange in stacks
accumuleren, cumuleren, opeenhopen
Via: Ensyns.nl
stack (zn):
stapel(en) —.
(fr) (Informatique) Structure de données.
(fr) Superposition verticale d’objets., stapelgeheugen(en) —., hooimijt(de) —.
(de) —., hooiopper(de) —.
(de) —., hooischelf(de) —.
(de) —., mijt(de) —.
(de) —., opper(de) —.
(de) —., schelf(de) —.
(de) —., stack(fr) (Informatique) Structure de données.
(fr) Superposition verticale d’objets., berg(ja) 物を集めて積み重ねたもの., hoop(fr) Monceau, amas.
stack (ww):
opstapelen(en) —.
(sv) placera flera föremål ovanpå varandra., stapelen(en) —.
(fr) Empiler., arrangeren(en) —., bedrieglijk beramen(en) —., vals schikken(en) —., opbergen(de) Gegenstände in einem Raum unterbringen., schoven(fr) Empiler., verstouwen(de) Gegenstände in einem Raum unterbringen.
cached Via: Dbnary en WikiWoordenboeken
Via: Memodata.com