heul
als woordenboektrefwoord:
- heul:
- m. (-en), slaapbol.
- heul:
- v. (-en), dakgoot; vaargeul; los bruggetje.
- heul:
- o. (-en), hulp, toevlucht, troost.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.
als synoniem van een ander trefwoord:
- steun (zn) :
- baat, houvast, heul, hulp, soelaas, troost
woordverbanden van ‘heul’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- baat:
- nut, heul
- heil:
- nut, baat, voordeel, heul
- heul:
- heulsap, heil, baat, verzachting, verlichting, lafenis, troost, hulp, steun
- hulp:
- bijstand, onderstand, steun, bijdrage, verlichting, redding, uitkomst, toevlucht, toeverlaat, heul
- steun:
- ondersteuning, stut, schraag, schoor, stijl, bescherming, hulp, versterking, verlichting, heul
- troost:
- vertroosting, opbeuring, verkwikking, lafenis, heul
in overige bronnen*:
- in hedendaagse spelling:
- verfrissing, verkwikking, lafenis, baat, hulp, heul, heil, nut, voordeel
VERFRISSCHING, VERKWIKKING, LAFENIS, BAAT, HULP, HEUL, HEIL, NUT, VOORDEEL
bron: Gerbrand Bruining - Nederduitsche synonymen (1836), band 1, bladzijde 379.
* De spelling in deze bron kan afwijken van de tegenwoordig geldende.
bij andere sites: