puur
als woordenboektrefwoord:
- puur:
- bn. zuiver, onvervalst; niets dan.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- puur (bn):
- louter, onverdund, onvermengd, straight, zuiver
- puur (bn):
- baarlijk, echt, klinkklaar, onvervalst
- puur (bn):
- maagdelijk, ongerept
- puur (bw):
- door en door, geheel en al
- puur (bw):
- alleen, louter
- puur (zn):
- onbedorven, rein
als synoniem van een ander trefwoord:
- rein (bn) :
- helder, kuis, maagdelijk, net, netjes, onbesmet, onbevlekt, onbezoedeld, ongekreukt, ongerept, onverdorven, puur, schoon, smetteloos, vlekkeloos, zindelijk, zuiver
- onvermengd (bn) :
- absoluut, gedegen, klaar, onversneden, oprecht, puur, sec, straight, wezenlijk, zuiver
- onvervalst (bn) :
- authentiek, echt, gepatenteerd, oorspronkelijk, oprecht, puur, zuiver
- zuiver (bn) :
- onvermengd, onversneden, onvervalst, puur
- naturel (bn) :
- onvermengd, ongekunsteld, puur, zuiver
- louter (bn) :
- fijn, onvermengd, puur, rein, zuiver
- onbedorven (bn) :
- fris, gaaf, goed, puur, smetteloos
- naakt (bn) :
- onverbloemd, onverhuld, puur
- absoluut (bn) :
- onvermengd, puur, zuiver
- fijn (bn) :
- onvermengd, puur, zuiver
- ongemengd (bn) :
- onvermengd, puur, zuiver
- sec (bn) :
- op zichzelf, puur
- rein (bn) :
- onvermengd, puur
- klinkklaar (bn) :
- baar, puur
- enkel (bw) :
- alleen, alleen maar, bloot, eenvoudigweg, gewoonweg, louter, puur, slechts, uitsluitend, zuiver
- zuiver (bw) :
- enkel, geheel, klinkklaar, louter, puur, slechts, vol
- geheel en al (bw) :
- puur
woordverbanden van ‘puur’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
- louter:
- bloot, enkel, alleen, maar, uitsluitend, slechts, puur, zuiver
- puur:
- zuiver
- zuiver:
- puur, gaaf, gedegen, ongemengd, onvermengd, onverbasterd, onvervalst, onversneden
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
- puur ≠
- vals
bij andere sites: