als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘gelden’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Hetgeen de verkoopers voor hunne waren bedingen kunnen, dat gelden zij; hetgeen de kooper er voor betaalt, dat kosten zij hem. De boter geldt tegenwoordig zestien stuiver, doch mij kost zij maar veertien. Overdrachtelijk beteekent. gelden waard zijn, waarde of invloed hebben: De meeste stemmen gelden, Dat bewijs geldt hier niet. Ook kosten wordt figuurlijk gebruikt: Het leven kosten, Moeite, tijd, inspannig kosten.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Een zekere waarde hebben.
Gelden ziet op den eenheidsprijs (marktprijs), kosten let meer op hetgeen men voor iets betaalt, dus boven of beneden den marktprijs, of wel voor iets in zijn geheel. De tarme geldt ƒ 7. Mij kost deze koffie maar f 1; zij geldt anders f 1.20 (per K.G.). — Deze voorraad koffie kost ƒ 25. Dit huis kost f 15000.
Figuurlijk is gelden: waarde hebben, waard zijn; kosten: betalen met; bijv. Een geldige stem. — Dat zal moeite kosten.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 201:
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0032 c