gewis

als woordenboektrefwoord:

gewis:
bn. bw. (-ser, meest -), stellig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gewis (bn) :
onvermijdelijk, stellig, vast, zeker, zekerlijk
gewis (bn) :
zelfbewust

als synoniem van een ander trefwoord:

onvermijdelijk (bn) :
gewis, noodzakelijk, onafwendbaar, onfeilbaar, onontkoombaar, onontwijkbaar, onvermijdbaar, zeker
zeker (bw) :
absoluut, alleszins, beslist, gegarandeerd, gewis, natuurlijk, ongetwijfeld, ontwijfelbaar, overtuigd, stellig, verzekerd, wis, zekerlijk
vast (bw) :
gewis, ongetwijfeld, stellig, waarschijnlijk, zeker

woordverbanden van ‘gewis’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Gewis heeft de bijgedachte dat men zich op iets verlaten kan. Zeker beteekent eigenlijk veilig, gerust; het geeft dus te kennen dat men op iets gerust kan zijn; in zijn engste opvatting heeft het de beteekenis van ontwijfelbaar vast staande, zonder dat er een streng wetenschappelijk betoog noodig is om mogelijke tegenspraak te weerleggen. Het is zeker, dat de aarde om de zon draait. Uit gemaakt bezigt men bij voorkeur van zulke waarheden, die vroeger niet volkomen vaststonden, doch die op het oogenblik, dat men spreekt, volkomen zeker zijn of voor zeker gehouden worden, daar er na nauwkeurig onderzoek een beslissend oordeel is uitgesproken. Velen beschouwen het als eene uitgemaakte zaak, dat de zegepraal van socialisme en communisme tot den ondergang der maatschappij zou leiden.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 263:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 213:

vast, gewis, zeker

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

gewis
ongewis

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c