beslist

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

beslist (bn) :
absoluut, echt, gegarandeerd, geheid, geprononceerd, onherroepelijk, ontegenzeglijk, pertinent, stellig, zeker
beslist (bn) :
besluitvaardig, gedecideerd, resoluut, vastberaden, vastbesloten
beslist (bn) :
beklonken, bepaald, uitgemaakt, voldongen
beslist (bw) :
met stelligheid, zekerlijk, zonder meer
beslist (bw) :
ongetwijfeld, vast wel

als synoniem van een ander trefwoord:

onverbiddelijk (bn) :
bar, beslist, genadeloos, hard, hardvochtig, harteloos, meedogenloos, onbarmhartig, onbuigbaar, ongenadig, onmeedogend, ontoegeeflijk, onvermurwbaar, onverzoenlijk, rigide, streng, vastberaden, vastbesloten
echt (bn) :
authentiek, beslist, eerlijk, heus, heuselijk, juist, onvervalst, oorspronkelijk, oprecht, origineel, rasecht, regelrecht, waar, waarachtig, waarlijk, werkelijk, wezenlijk, zuiver
stellig (bn) :
afdoend, apodictisch, bepaald, bepaaldelijk, beslist, categorisch, duidelijk, gegarandeerd, onmiskenbaar, positief, secuur, streng, uitdrukkelijk, vast, volstrekt, zeker
afdoend (bn) :
afdoende, belangrijk, beslissend, beslist, definitief, doeltreffend, doorslaand, gepast, overtuigend, peremptoir, probaat, sluitend, stringent, voldingend, volledig
uitgesproken (bn) :
bepaald, beslist, duidelijk, onbetwistbaar, ondubbelzinnig, onloochenbaar, onmiskenbaar, ontegenzeglijk, openlijk, overduidelijk, regelrecht, verklaard
vastberaden (bn) :
beslist, besluitvaardig, gedecideerd, kloekmoedig, kordaat, onvermurwbaar, resoluut, standvastig, vastbesloten, verbeten, weloverwogen
gedecideerd (bn) :
beslist, besluitvaardig, kordaat, onvermurwbaar, resoluut, vastberaden, vastbesloten, weloverwogen, wilskrachtig, zelfverzekerd
resoluut (bn) :
beslist, doortastend, ferm, gedecideerd, kordaat, onvermurwbaar, openhartig, ronduit, vastberaden, vastbesloten, zelfverzekerd
categorisch (bn) :
afdoend, bepaald, beslist, onomwonden, onvoorwaardelijk, pertinent, positief, stellig, uitdrukkelijk
vastbesloten (bn) :
beslist, gedecideerd, kordaat, onverbiddelijk, resoluut, standvastig, vastberaden
uitdrukkelijk (bn) :
bepaald, beslist, duidelijk, expliciet, nadrukkelijk, pertinent, speciaal
apodictisch (bn) :
afdoend, beslist, onbetwistbaar, onomstotelijk, onweerlegbaar, stellig
onherroepelijk (bn) :
beslist, definitief, onherstelbaar, onveranderbaar, onveranderlijk
geprononceerd (bn) :
bepaald, beslist, nadrukkelijk, overduidelijk, uitgesproken
krachtig (bn) :
beslist, dringend, klemmend, overtuigend, vigoureus
geheid (bn) :
absoluut, beslist, echt, gegarandeerd, zeker
vast (bn) :
afgesproken, bepaald, beslist, geregeld
uitgemaakt (bn) :
afgedaan, beslist, voldongen
beklonken (bn) :
afgesproken, beslist
zeker (bw) :
absoluut, alleszins, beslist, gegarandeerd, gewis, natuurlijk, ongetwijfeld, ontwijfelbaar, overtuigd, stellig, verzekerd, wis, zekerlijk
absoluut (bw) :
beslist, compleet, gans, geheel, ongetwijfeld, onvoorwaardelijk, ten volle, totaal, volkomen, volmaakt, volstrekt
volstrekt (bw) :
absoluut, bepaald, beslist, categorisch, gans, helemaal, hoegenaamd, stellig, ten enen male, totaal, volkomen
eenvoudig (bw) :
beslist, domweg, eenvoudigweg, gewoonweg, ronduit, simpelweg, zomaar, zonder meer
ongetwijfeld (bw) :
beslist, stellig, vast, zeker, zonder enige twijfel, zonder twijfel
pertinent (bw) :
absoluut, beslist, nadrukkelijk, stellig
subiet (bw) :
beslist, gegarandeerd, geheid, zeker
onvermijdelijk (bw) :
beslist, noodzakelijkerwijs
secuur (bw) :
beslist, stellig, vast

woordverbanden van ‘beslist’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

beslist
onbeslist, slap

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c