als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘volkomen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Volledig is datgene, dat, uit afzonderlijk te beschouwen leden of deelen bestaande, geen zijner deelen mist; volmaakt hetgeen voltooid, afgewerkt, voleindigd is, waaraan dus niets meer ontbreekt. Kunt gij mij ook een volledigen jaargang van de Haarlemmer Courant bezorgen? Hij is een volmaakt ridder. Volkomen is waaraan niets ontbreekt, dat zoo is als het behoort, of als men zich voorstelt. Ik ben volkomen gezond. Eene volmaakte gezondheid. Een volkomen vierhoek. Bij uitbreiding drukken volkomen of volmaakt het volstrekt bezit der eigenschap uit, die men aan iets toekent.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Waaraan niets ontbreekt.
Volledig wijst aan, dat alle leden (of deelen), waaruit iets bestaat, aanwezig zijn. Een volledige jaargang van „Eigen Haard". Niets is dus weg of achtergehouden.
Volkomen beteekent, dat alle vereischte eigenschappen behoorlijk en wel aanwezig zijn. Een volkomen vierkant.
Volmaakt is in den volstrekten zin: vrij van eenig gebrek. God alleen is volmaakt. Daar echter alle menschelijk werk gebreken aankleven, zou er niets volmaakts op de wereld zijn; het woord wordt dan ook meer figuurlijk gebezigd in den zin van uitstekend, zóó, dat iets het volmaakte zeer nabij komt. Een volmaakte gezondheid. Hieruit is het te verklaren, dat volkomen en volmaakt dikwijls voor elkander gebruikt worden: Een volkomen gezondheid.
in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 259:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 273:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.003 c