schorten

als woordenboektrefwoord:

schorten:
(schortte, geschort), uitstellen ; haperen ; hinderen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schorten (ww) :
ontbreken, haperen, mankeren
schorten (ww) :
schelen

als synoniem van een ander trefwoord:

haperen (ww) :
stoten, aarzelen, stokken, hokken, hakkelen, schelen, mankeren, schorten, stamelen, weifelen, horten
ontbreken (ww) :
falen, missen, mankeren, schorten, mangelen
missen (ww) :
ontbreken, mankeren, schorten
schelen (ww) :
haperen, mankeren, schorten
mankeren (ww) :
haperen, schelen, schorten

woordverbanden van ‘schorten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c