spil

als woordenboektrefwoord:

spil:
v. (-len), as. spilletje, o. (-s).
spil:
o. (-len), windas.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

spil (zn) :
centrale figuur, inspirator, middelpunt, stuwende kracht, sleutelfiguur
spil (zn) :
as, omwentelingsas, pen, spindel, stander, stift, taats
spil (zn) :
midhalf

als synoniem van een ander trefwoord:

essentie (zn) :
bodem, grond, hart, hoofdpunt, hoofdzaak, kern, kernpunt, kwintessens, spil, substantie, wezen, wezenlijke, wezenlijkheid, zwaartepunt
hart (zn) :
bodem, essentie, grond, hoofdpunt, hoofdzaak, kernpunt, kwintessens, spil, substantie, wezen, zwaartepunt
tap (zn) :
deuvik, draaibout, pin, plug, prop, spil, spon, stop
ziel (zn) :
drijfkracht, hart, kern, spil, spirit
middelpunt (zn) :
hoofdpersoon, spil
as (zn) :
spil
stander (zn) :
spil

woordverbanden van ‘spil’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0029 c