vatbaar

als woordenboektrefwoord:

vatbaar:
bn. (-der, -st), onderhevig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vatbaar (bn) :
open, gevoelig, toegankelijk, ontvankelijk, gepredisponeerd, dociel
vatbaar (bn) :
gevoelig, gauw ziek, zwak, broos
vatbaar (bn) :
geschikt, in aanmerking

als synoniem van een ander trefwoord:

ontvankelijk (bn) :
open, gevoelig, beïnvloedbaar, toegankelijk, vatbaar, sensibel, receptief
gevoelig (bn) :
kwetsbaar, zwaar, pijnlijk, zwak, teer, vatbaar, fiks, precair
toegankelijk (bn) :
geïnteresseerd, vatbaar, ontvankelijk
receptief (bn) :
vatbaar, ontvankelijk, sensibel

woordverbanden van ‘vatbaar’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

vatbaar, geschikt

De noodige eigenschappen voor iets bezittende.

Vatbaar zegt, dat iemand in staat is tot het vatten of ontvangen van invloeden buiten hem. Hij is erg vatbaar voor allerlei ziekten.

Geschikt duidt aan, dat iemand door zijn bekwaamheid of aanleg in staat is, om iets te doen. Hij is om zijn welsprekendheid zeer geschikt voor president dezer vereeniging.

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 62:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 218:

vatbaar, geschikt

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c