belonen

als woordenboektrefwoord:

belonen:
(beloond), loon geven.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

belonen (ww) :
betalen, bezoldigen, honoreren, vergelden, vergoeden

als synoniem van een ander trefwoord:

betalen (ww) :
afdragen, afrekenen, afrekenen met, afschuiven, bekostigen, belonen, bestrijden, bezoldigen, contenteren, dokken, financieren, honoreren, neertellen, opdokken, salariëren, salderen, uitbetalen, uitkeren, vereffenen, voldoen
vergoeden (ww) :
belonen, betaald zetten, compenseren, dekken, goedmaken, herstellen, lonen, rembourseren, restitueren, schadeloosstellen, terugbetalen, teruggeven, vergelden
honoreren (ww) :
belonen, betalen, bezoldigen, salariëren, vergoeden, voldoen
vergelden (ww) :
belonen, lonen, schadeloosstellen, terugbetalen, vergoeden

woordverbanden van ‘belonen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iemand iets geven of iets voor hem doen, omdat hij ons iets gegeven of iets voor ons gedaan heeft. Betalen, loonen (met loon betalen) onderstellen eene verplichte, beloonen, vergelden eene vrijwillige vergoeding. Betalen is aan iemand, wan wien men iets ontvangen heeft, de waarde der zaak in geld teruggeven. Men betaalt den arbeid, niet den arbeider; deze krijgt zijn loon. In het dagelijksch leven wordt het echter veel in de laatste beteekenis gebruikt: den slager betalen; Zaterdagsavonds worden de werklieden betaald. Loonen is het geven eener geldelijke vergoeding voor den arbeid gedurende eene bepaalde tijdruimte, of voor een zekere hoeveelheid werk verricht; vandaar dat men ook spreekt van dagloon, weekloon, stukloon. Loonen, beloonen hebben betrekking op den persoon, betalen, vergelden op het werk of de daad. Beloonen is iets geven als goedkeuring van hetgeen gedaan is; vergelden duidt meer aan, dat de vergoeding volkomen opweegt tegen den bewezen dienst. Men beloont een mindere (de onderwijzer den leerling, de vader het kind), men vergeldt ook zijns gelijke of zijn meerdere iets (het kind den ouders). Al deze woorden worden ook gebezigd in een figuurlijken zin, soms ook met ongunstige bijbeteekenis; dit is meer bepaald het geval met betaald zetten, iemand kwaad met kwaad vergelden. Het gelag betalen (ergens voor boeten). Het kwaad loont zijn meester.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

belonen, vergelden

Vrijwillig iemand iets geven voor hetgeen hij gedaan heeft.

Beloonen (soms loonen) geschiedt als een bewijs van goedkeuring (door een meerdere) of om voor een bewezen dienst iets stoffelijks (meest geld) te geven. De vader beloont zijn kind. De eerlijke vinder zal goed beloond worden.

Vergelden onderstelt meer het geven van iets onstoffelijks voor bewezen diensten en kan ook van een mindere jegens zijn meerdere gezegd worden. Het kind vergold door een voorbeeldig gedrag de zorgen zijner ouders.

Bovendien ziet beloonen op den persoon (het kind werd beloond), en vergelden op de zaak (de zorgen, niet de ouders werden vergolden). Men houde in het oog, dat beide woorden in figuurlijken zin soms in ongunstige bebeteekenis voorkomen: Het kwaad loont zijn meester. (Waarom niet vergeldt?) Kwaad met kwaad vergelden. (Waarom niet beloonen?)

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 283:

belonen, vergelden

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

belonen
bestraffen, straffen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c